Wetenschappelijk onderzoek heeft bij de belastingbetaler kennelijk
meer krediet dan bij de gemiddelde politicus, sterker nog, het
legitimeren van uitgaven voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs
lijkt minder problematisch dan het legitimeren van uitgaven voor het
politieke bedrijf zelf. Een pleidooi voor het behoud van een klimaat
waarin natuurwetenschap bloeit, kan dien tengevolge bij de politiek op
weinig clementie rekenen. Een reclamebureau heeft op hun kosten `Kies
Exact' mogen rondbazuinen en daarmee basta. Men is in 't Haagje nu
eenmaal in de ban van de bedrijfsmatige aanpak en omarmt dankbaar de
kortetermijnvisie van het bedrijfsleven en dit heeft het hele
onderwijs - en onderzoeksveld doelwit gemaakt van zoveel ongebreidelde
reorganisatie en herstructureringscampagnes, dat het menigeen duizelt:
de werkvloer als hellend vlak.
Hoger onderwijsbomen vangen veel wind. Bittere Pillen, Zure Druiven
en Ongezouten Kritiek uit Zoetermeer. Zo was er de verraderlijke
hinderlaag van het wachtgeld die door de politiek zelf gecreëerd
werd. Dan was er de academische filevorming op de arbeidsmarkt, die
trouwens inmiddels opgelost is: de NRC meldt dat de vooruitzichten
voor WINS-doctorandi op werk goed zijn, beter bijvoorbeeld dan die
voor bedrijfskundigen of juristen en vergelijkbaar zelfs met die van
theologen en dan zit je in ons Calvinistisch Bolwerk bepaald goed. Dan
was er het startschot voor de jacht op Eeuwige Studenten en
Spookprofessoren dat door de minister president in eigen persoon
gelost werd. Sinds dat schot gaan trouwens ook alle nevenklussende
hoogwerkers als aangeschoten wild door het leven. Dan was er de
ontdekking dat promovendi iets leerden tijdens hun onderzoek, een
inzicht dat ons nobele onderzoekersvolk noodlottig is geworden: hun
werknemerstatus is tot die van beursstudent gereduceerd. Moeten wij
concluderen dat jonge stafmedewerkers op het departement kennelijk
niets meer leren, zij worden altans niet gedwongen om met deze status
van een aspergesteker genoegen te nemen.
Het armzalige imago van de middelbare-schoolleraar en de
beurspromovendus nu, en de flexiprof straks, steekt schril af bij al
dat opgeklopte geblaat over onze `kennismaatschappij'. Analytische
vaardigheden leggen het in het onderwijs meer en meer af tegen sociale
vaardigheden; scholen worden meer en meer instituties waar men zich
toelegt op de overdracht van politiek correcte formule-angst: harde
bèta vakken worden in stilte omgesmeed tot vakken als
`verzorging' dan wel `techniek'. Daar wordt je geleerd hoe je je
tanden moet poetsen en waarom, hoe je van een voedingschijf moet eten,
wat de definitie van okselfris is, hoe een wasmachine werkt en hoe je
een CD rekje maakt. De vermeende voordelen van schaalvergroting, van
basisvorming en studiehuis worden breed uitgemeten: intussen stevenen
we af op een situatie waarin de lagere school veel weg heeft van de
vooroorlogse universiteit en vice versa. Een spectaculaire vorm van
populatie inversie die nog wel eens aanleiding kan zijn tot een
morfogenetische laser!
De economische realiteit is ééndimensionaal: we
moeten geld met geld vergelden. `Zunig zien' , maar de prijs die we
bereid zijn te betalen voor nivellatie en gelijkvormigheid is
onvoorstelbaar. Het instandhouden van onze sociale hyperfijnstructuur
houdt hele legers weldenkende mensen op de been. De vertaling van het
begrip sociale rechtvaardigheid in het onderwijs is dat van de
`toonaangevende middelmaat'. Het onderwijs is uit handen gegeven aan
een duistere élite van bestuurders, pedagogen,
loterijdeskundigen, didactici en andere `overdracht experts' die
weinig binding hebben met, of benul van, de inhoudelijk kanten van de
kennis waar het om gaat. Zij jagen met hun voorgedrukte
invulwerkboekjes, videopresentaties, computerles en multiplechoice
toetsen, hun obsessie met slagingspercentages, studieduur en
studeerbaarheid, ons volk de seniliteit in. Geen wonder dat de
resterende categoriale Gymnasia bloeien als nimmer tevoor, in een land
waar het maaiveld is verheven tot maatstaf.
De vermeende kwaliteitsverbetering tengevolge van studieduurverkorting,
prestatiebeurzen, en studeerbaarheid blijkt nergens uit, studenten worden
in een totale afhankelijkheidspositie gemanouvreerd en vervolgens tot woede
van het bedrijfsleven als academisch gevormde couveusekinderen bij de klant
afgeleverd. Toponderzoek moet steeds weer in een ander pak gesjord: vandaag
een smoking, morgen jacquet, overmorgen rok, vergeet bovendien niet ze
bijtijds naar de stomerij te brengen, want voordat je 't weet moet je ze
weer uit de kast halen voor het volgende bal masqué scientifique;
zolang je maar niet in `tenue de ville' wordt gesignaleerd, of erger nog
in spijkerbroek. Bottomonderzoek, parrdonn, toponderzoek aan bottomquarks,
zul je bedoelen! In opdracht van het ministerie onderzoekt men nu zelfs
of er niet teveel onderzoek onderzocht wordt ( visitaties gevisiteerd):
het terminale stadium van regulerende inteelt is bereikt. Over bezuinigingen
gesproken, heb je je visitatieverzekering al afgesloten?.
Tenslotte kan de politicus, als hij/zij het echt niet meer weet,
altijd nog de anonieme `belastingbetaler' ten tonele voeren. `Wij zijn
er niet om de hobby's van hoogleraren in stand te houden!' Het liefst
ziet men de inspanningen van kennisinfrastructuur gericht op: of
problemen aangereikt door het bedrijfsleven, of problemen in de
samenleving, met name die waarmee de politiek zelf in zijn maag
zit. Was het niet dubbeldrs Bolkestein van de GVD die op een onbewaakt
ogenblik pleitte voor een aparte academische opleiding tot kamerlid!
Alsof we met `politicologie' nog niet genoeg water in de academische
champagne hebben gedaan! Ik las ergens dat Van den Berg in 1983 in een
studie naar de maatschappelijke herkomst van Tweede-Kamerleden al
vaststelde, dat bij de recrutering van kamerleden een steeds
verdergaande versmalling optrad. Het gaat om mensen die hun politieke
legitimiteit `bij gebrek aan maatschappelijke worteling eenzijdig
moeten ontlenen aan de effectiviteit waarmee zij problemen oplossen en
compromissen sluiten'. Van enig onderscheid tussen beide vermogens is
in de praktijk geen sprake: onder een oplossing van een probleem
verstaat men een regeling, een procedure, een convenant, een
herenakkoord.... Geen wonder dat het in Den Haag blank staat van de
juristen, sociale wetenschappers en economen. En inderdaad: is de tijd
niet rijp, zo redeneert men aldaar, dat wij als politiek eens onze
verantwoordelijkheid nemen en zelf de sturing van het wetenschappelijk
onderzoek ter hand nemen. `Wij' geven immers ook het geld. Dat heeft
Rinnooy Kan immers (aan)bevolen. Deze moedige opstelling leidt tot een
alsmaar groeiende handel in ongetwijfeld maatschappelijk relevante
uitzoekerij: tendentieus ge-enquêteer met een statistisch sausje
erover, dat wetenschappelijk geen ruk voorstelt. Een ongelimiteerde
jacht op signalen die zich ternauwernood boven de maatschappelijke
ruis bevinden. Het is niet veel meer dan een opgeklopte vorm van
advocatuur die het odium van wetenschap heeft, maar die eigenlijk meer
met de duistere kanten van het reclamevak te maken heeft. Het
tendentieus selecteren en hergroeperen van zaken die op zichzelf niet
onwaar zijn, is in ieder geval iets waarmee menig vakgroep -en
politicus- in den lande de nodige kostbare - maar weke - dagdelen
lijkt te vullen. Bundels geschept papier die afhankelijk van de
conjunctuur in een bovenste dan wel onderste lade verdwijnen.
Zo, dat lucht op vrienden! Best wel een flexi suggestie van mijn
haptonoom om voor de Afleiding columnist te worden.