The Selfish Genius

Sander Bais


    Ach, dat het stof, eens als God vereerd,
    thans als muurspecie de wintervlagen keert!
    Shakespeare

    Valckenierstraat, juist ja. En wie is die meneer Valckenier dan wel, welke diensten heeft hij het mensdom bewezen dat er een doodlopende straat met daaraan het befaamde Van der Waals-Zeeman labaratorium, naar hem genoemd is. Dat lab is een dependence van ene WINS-Holding, die als je hun enveloppen moet geloven alleen in Amsterdam al zo'n vijf vestigingen heeft. Zitten die boys soms in het onroerend goed of zo, niet onder doen voor Leiden misschien? Nog één fusie en ze kunnen als relatiegeschenk hun eigen Monopoly-spel uitgeven. Was die Valckenier nu stadsarchitect, verzetsheld, weldoener of voorzitter van een buurtcomité? Naambordjes op de hoek van de straat geven hierover geen uitsluitsel.

    Waarom in onze postmoderne heilstaat niet gewoon `110-de straat', `5-de gracht', of `248-ste steeg', vraag je je af. Het antwoord is simpel: dat geeft problemen in onze zo ongecijferde natie. In dit verband wil ik dat kamergeleerde plan om wijken in de grote steden van een systematische nummering te voorzien, dat ooit voor vele miljoenen met veel voortvarendheid uitgevoerd werd, in de herinnering roepen: het werd een debacle waarvan de aanduidingen S103 en S105 die we nu nog her en der in de stad tegen komen, de enige overblijfselen zijn. Handige borden, vooral voor mensen die heel goed de weg weten. Deze mislukking staat in schril contrast met het witte fietsenplan dat weliswaar nooit officieel werd uitgevoerd, maar officieus wel volledig ingeburgerd is. Nog mooier was dat tot de verbeelding sprekende (`ludieke') plan om LSD `actief te gedogen', d.w.z. het gewoon in het drinkwater te doen, op zijn minst op Koninginnedag. Met zulk geestverrijkend vocht zou in ieder geval het succes van de a.s. Eurotop in A'dam gegarandeerd geweest zijn, ondanks de aanwezigheid van die antidrugsbaron Chirac. Jammer dat die tandartsenlobby het uiteindelijk toch nog in fluor heeft weten om te zetten. Niemand zal mij horen zeggen dat in Amsterdam de `verbeelding' aan de macht is. Enfin we hebben altijd nog Internet om op te trippen.

    Straten, pleinen, zelfs hele steden worden vernoemd in een ijverige poging onze superieure medeburgers aan de vergetelheid te ontrukken. Wijlen Jan in mootjes, wijlen Kees liefdevol gebalsemd en José zaliger, uitgestrooid over een grasmat waarover eens beroemde mannen achter een bal aanholden. De één krepeert onder een beroemde brug, de ander hoopt op een vaste positie in een panopticum, terwijl weer een ander pas gelukkig kan sterven als er een mausoleum of piramide voor hem/haar klaar staat. Wie durft in deze wereld van ingebeelde `Evergreens' op zoek naar een voetstuk nog te zeggen: `What's in the name'? Een ontembaar verlangen naar tot monument versteende krokodilletranen doet zich voelen. The Quantum Hall of Fame Effect.

    Bomans beweerde ooit al dat bescheidenheid de meest effectieve manier is om dubbele complimentjes uit te lokken. Het idee dat wetenschappers zulke bescheiden mensen zijn, berust dan ook op een misverstand. Dat blijkt als je kijkt naar hoeveel mogelijkheden ze voor zichzelf gecreëerd hebben om een graantje onsterfelijkheid mee te pikken. Dit aantal gaat het aantal straten van een middelgrote natie verre te boven. `Eert uw Vader en Moeder, maar vooral toch elkaar' is het devies. Niet alleen staan we in de rij voor de Nobelprijs (real dynamite) de Fields medal (het informatica-equivalent wil mij even niet te binnen schieten), de Wolfprijs, de Koning Feisalprijs, of een Pausselijke dan wel andere medaille, nee, er blijkt nog heel wat eer te behalen in de WINSkundes. Waar de overgedienstige burger een lintje of straatnaam krijgt aangemeten kan het voor de fysicus als het even meezit, wel eens de naam van een komeet, maan, planeet, melkwegstelsel, of erger nog, een heel heelal zijn (ook al is dat dan niet ons eigen heelal, een kniesoor die daar op let). Bij andere wetenschappers wordt de jacht op het eeuwige leven bekroond met een eervolle vermelding in de inhoudsopgave van een degelijk tekstboek (dat zij desnoods zelf maar moeten schrijven). Het is bekend dat in de wiskunde het (bij voorkeur op het sterfbed) uitspreken van een schier onbewijsbaar vermoeden al reden kan zijn om bijgezet te worden in de Hall of Fame. In de fysica kan men in analogie hiermee denken aan de geestelijke vaders/moeders van befaamde hypothetische en dus nooit waargenomen deeltjes, zoals het even-kijken-niemand-vergeten-deeltje, oftewel het Higgs-Kibble-Hagen-Guralnik-Brout-Englert deeltje, meestal domweg Higgs genoemd, of de 't Hooft- Polyakov monopool, of de zelfs per definitie niet-waarneembare Maxwell demon of Faddeev-Popov antighost. Dat is nog lang niet alles: je naam kan ook nog verbonden worden aan een vergelijking, een natuurwet, een oplossing, een transformatie, een effect, een apparaat, een eenheid, een anomalie, een functie, een kracht, een kortlevend element, een model, een term in een vergelijking, een experiment, een ijk, een excitatie, een proces, een labaratorium, een bibliotheek, een nevelkamer, een fonds, een fellowship, een stichting, een paradox, een vermoeden, etc. etc. Kortom, plenty of room at the top.

    Ondanks deze fabelachtige kans op faam, spelen de meesten onder ons het nog immer klaar tot de categorie der vergankelijken, der Naamloze Vennoten te behoren. We are just the transients, the Instantons of Science. Jongens en meisjes die t.z.t. met een handjevol citaties en door de UvA verstrekte visitekaartjes onder de zoden moeten. Ik vind dat wij elkander, net zoals de uitvinders van een perpetuum mobile, bemoedigend moeten toespreken. Hier volgen troostvolle woorden van Lord Rutherford:

      `It is not in the nature of things for any one to make a sudden violent discovery; science goes step by step, and every man depends on the work of his predecessors. When you hear of a sudden unexpected discovery - a bolt from the blue, as it were - you can always be sure that it has grown up by the influence of one man on another, and it is this mutual influence which makes the enormous possibility of scientific advance. Scientist are not dependent on the ideas of a single man, but on the combined wisdom of thousands of men, all thinking af the same problem, and each doing his little bit to add to the great structure of knowledge which is gradually being erected'

    Hoewel door een aristocraat uitgesproken, zijn dit woorden waarvan zelfs Lenin zou gaan blozen. Eén ding is zeker, voor jou maakt het geen zier uit wat ze na je dood over je vertellen, dus pluk de dag en maak je nu eindelijk eens druk over het hiernumaals. Bedenk wat de fysica je nu te bieden heeft: Onbetreden quantumvelden en paden op prachtige lokalisaties in van die renormalisatieparken met allerhande exotische toestanden. Zwarte gatenkaas voor de slanke lijn waar de weight watchers niet van terug hebben. Tadpoles en Seagulls in de symmetrierestoratie. Stel je voor: douchen onder de Bohrstraal en van de Wheatstone-brug in de de Dirac-zee duiken.

    Het is toch leuk genoeg om een `levende legende' te zijn zoals René Froger, of Premier Kok, en zeker te weten dat Madame Tussaud je na een paar jaar weer uit haar Celebreties Gallery lazert. Nou ja, als je geluk hebt tenminste, misschien word je gewoon omgesmolten tot je opvolger. De Lubbers-Kok transformatie is een bekend voorbeeld van deze louche wisseltruc. Of misschien krijgt je familie het wassen beeld wel mee naar huis, om in de vestibule, salon of voortuin op te stellen. Lekker altijd iemand thuis, en kom je jezelf nog eens tegen als dummy, dat kan nooit kwaad voor van die zelfingenomen types die in de familiekring wereldberoemd zijn.

    Visibility, daar gaat het om. Kijkcijfers alias citatiescores definiëren het reproductieve succes van het selfish genius. Wat heb je eraan als ze als dank voor een leven in de wetenschap een krater op de achterkant van de maan naar je noemen, wat moet je nageslacht op een heldere nacht met zo'n onzichtbaar eerbewijs. Op de voorkant van de maan zit je al een stuk beter en het is niet verassend te vernemen dat aardig wat Lage-landers daar een kratertje hebben weten te bemachtigen: niet slechts coryfeeën als Huygens, Snellius, Stevin, Kapteyn en De Sitter, maar ook figuren als Rainer Gemma, Gerhard Kremer( ook wel Mercator genoemd, met de naar hem genoemde projectie), Frederick Kaiser, Egbert Kreiken, Philippe van Lansberg (Vlaamse arts en astronoom die een verhandeling over het gnomon en het astrolabium schreef), Charles Malapert, Johannes Holwarda (Hoogleraar Logica te Franeker), Godfried Wendelen, Martin van den Hove, Daniel Santbech, Jan Stade, Michiel Florentius van Langren, Adriaan Metius (die tex2html_wrap_inline46 benaderde met de verhouding 355/113), Theodore Moret, André Tacquet, Adriaan Vlacq, David Fabritius (Oostfries theoloog en astronoom, in 1617 vermoord door een ganzendief), de brillenslijper Zacharias Jansen (één van de vele uitvinders van de telescoop), Johannes Laprey (vermoedelijk de enige echte uitvinder van de verrekijker en telescoop), en tot slot Cornelis Drebbel (volgens ingewijden de uitvinder van de duikboot: een fundamenteel strategisch technoloog `avant la lettre' dus).

    Interessant is dat bijna alle grootheden die ik zojuist genoemd heb eind 16e en begin 17e eeuw geleefd hebben, toen de maan nog een `hot topic' was (lunatics). Dat is trouwens net voor de periode 1665-1680 dat ene Gilles Valckenier maar liefst negen maal burgemeester was van Amsterdam. Het duurde meer dan honderd jaar tot in 1812 eer een straat op het gedempte stuk van de Lijnbaansgracht naar hem genoemd werd. En nu geen valse bescheidenheid, je weet maar nooit wat jouw pennevruchten over honderd jaar nog teweeg brengen in het straatbeeld van Amsterdam. Je zal er maar de aanleiding zijn om een gracht te dempen.




F.A. Bais