|
Body Mass Index bij volwassenenDe evolutie van overwicht bij werknemers in Vlaanderen en
Brussel:
|
Frequentieverdeling van de BMI-groepen en de gemiddelde BMI voor de 8 onderzoeksjaren. Mannen en Vrouwen |
Uit vroegere studies (5, 6) weten we echter dat de BMI ook leeftijdsafhankelijk is, waarbij de BMI stijgt met toenemende leeftijd. In onze steekproeven neemt de gemiddelde leeftijd voor beide geslachten toe, bij de vrouwen van 33,4 jaar in 1993 tot 35,5 jaar in 2000 en bij de mannen van 35,0 jaar in 1993 tot 36,5 jaar in 2000. Deze toename in gemiddelde leeftijd zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de toenemende BMI over de 8 onderzoeksjaren. Om dit in rekening te brengen, hebben we de leeftijd opgesplitst in 5 klassen en de gemiddelde BMI voor elke klasse in 1993 vergeleken met deze van 2000 in beide geslachten (figuur 1 en 2). Deze gestratifieerde analyse voor de twee meest uiteenliggende onderzoeksjaren leert ons dat de stijging van de gemiddelde BMI in elke leeftijdsklasse optreedt, met uitzondering van een kleine daling bij de vrouwen bij 45-54 jarigen en bij de mannen voor de jongste leeftijdsklasse. Deze leeftijdsspecifieke verschillen in gemiddelde BMI tussen de 2 onderzoeksjaren zijn significant verschillend (Univariate Variantie-Analyse: interactie tussen jaartal en leeftijdsklasse : p<0,0001). Door middel van de ongepaarde t-test werd binnen elke leeftijdsklasse het verschil tussen 1993 en 2000 statistisch getest en dit verschil was met uitzondering van de leeftijdsklasse 45-54 jarigen bij de vrouwen steeds significant (p<0,0001 met uitzondering van +55jarige vrouwen waar p=0,025). Als gevolg van de grote aantallen in elke klasse wijst een significant resultaat echter niet noodzakelijk op een klinisch relevant verschil tussen de gemiddelden. Daarom werd voor elke leeftijdsklasse het 95% betrouwbaarheidsinterval voor dat verschil tussen de twee jaartallen berekend en weergegeven boven de staven.
Gemiddelde BMI in elke leeftijdsklasse 1993 en 2000. Mannen en Vrouwen |
Het aandeel van zwaarlijvige en obese werknemers neemt tussen 1993 en 2000 toe van 30,5% tot 37% bij de vrouwen en van 48% tot 52% bij de mannen. We kunnen met andere woorden stellen dat bijna 40% van de vrouwelijk werkende bevolking en meer dan de helft van de mannelijke werkende bevolking in onze steekproef in 2000 aan overgewicht lijdt.
Omdat de gemiddelde leeftijd toenam over de beschouwde onderzoeksjaren, en de BMI ook toeneemt met de leeftijd, kan dit een gedeeltelijke verklaring zijn. Maar op 2 uitzonderingen na, neemt de BMI in elke leeftijdsklasse significant toe bij de vergelijking van de twee meest uiteenliggende onderzoeksjaren.
Rekening houdend met de negatieve invloed van obesitas op de morbiditeit en mortaliteit (2, 8, 9, 10) en het grotere risico voor obese personen op het ontwikkelen van chronische gezondheidsproblemen wordt deze evolutie best zo snel mogelijk gestopt en mogelijk teruggedrongen.
Bovendien moet er bij het interpreteren van deze gegevens rekening gehouden worden met het feit dat het hier gaat over een steekproef uit de werkende bevolking, welke over het algemeen gezonder is dan de algemene bevolking (healthy worker effect) (1).
Ten slotte moeten enkele beperkingen van deze studie worden aangehaald. Allereerst moeten we stellen dat, niettegenstaande het hier om een zeer aanzienlijke steekproef gaat, deze niet representatief is voor alle Vlaamse werknemers, omdat het geen random steekproef uit de totale werkende bevolking is. Een tweede beperking betreft de betrouwbaarheid en validiteit van de metingen. Niettegenstaande standaardisatie van de instrumenten en procedures een primaire bekommernis is van de Externe Preventiedienst IDEWE, zijn fouten haast onvermijdelijk wanneer metingen dienen uitgevoerd te worden door ongeveer 100 medische teams (arbeidsgeneesheer en verpleegkundige). In een interne studie naar de betrouwbaarheid en validiteit (4) werden er echter geen indicaties gevonden dat systematische fouten gelinkt zouden zijn aan de BMI.
Tenslotte zijn de verschillende jaartallen als onafhankelijke
steekproeven geanalyseerd omdat een individuele koppeling van dossiers, nodig
voor een longitudinale studieopzet, technisch niet mogelijk is. Hierdoor gaat
heel wat nuttige informatie verloren. Er wordt momenteel gewerkt aan het ontwerp
van een elektronisch formulier welke het papieren registratieformulier zal
vervangen. Hierdoor kunnen heel wat beperkingen uitgeschakeld worden, waaronder
de koppelingsmoeilijkheden van individuele dossiers.
In de literatuur zijn sterke argumenten terug te vinden voor de negatieve invloed van obesitas op de morbiditeit en mortaliteit en het grotere risico dat obese personen lopen op het ontwikkelen van chronische gezondheidsproblemen. De cijfers waarmee we hier worden geconfronteerd stemmen tot nadenken, want het aantal zwaarlijvige en obese werknemers neemt gestadig toe met de jaren. In 2000 werden bijna 40% van de werkende vouwen en meer dan de helft van de mannen als te zwaar bevonden (BMI >= 25 kg/m2). En omdat werknemers over het algemeen gezonder zijn dan de algemene bevolking, kunnen we vermoeden dat deze cijfers nog een onderschatting zijn van het probleem in de algemene bevolking. Het lijkt evident dat in een Vlaams preventief gezondheidsbeleid, de aanpak van zwaarlijvigheid en obesitas een essentieel onderdeel zou zijn.
Checkoway H, Pearce NE, Crrawford-Brown DJ: Research
methods in occupational epidemiology.
Oxford: Oxford University Press, 1989.
Colditz GA: Economic costs of severe obesity.
Am J
Clin Nutr 1992; 55; 503S-507S.
Garrow JS: Health implications of obesity. In: Garrow
JS. Obesity and related diseases.
London: Churchill Livingstone, 1988: 1-19.
IDEWE Occupational Health Services: The health status of the Flemish employees (1992) (research report). Leuven: IDEWE, 1996 (Dutch).
Moens G, Van Gaal L, Muls E, Viaene B, Jacques P: Body
Mass Index and health among the working population: epidemiologic data from
Belgium.
Eur J Public Health 1999; 9; 119-123.
Mylle G, Moens G, De Raeve H, Viaene B, Lahaye D: Body
mass index, industrial accidents and sick leave: further evidence of an
association.
Arch Public Health 1998; 56; 81-91.
Norusis MJ: SPSS Advanced Statistics User's Guide.
Illinois: SPSS Inc, 1990.
Seidell JC: Obesity in Europe: some epidemiological
observations. In: Ailhaud G, Guy-Grand B, Lafontan M, Ricquier D (ed.).
Obesity in Europe 91.
London: John Libbey, 1992: 109-112.
Troiano RP, Frongillo EA, Sobal J, Levitsky DA: The
relationship between body weight and mortality: a quantitative analysis of
combined information from existing studies.
Int J Obesity 1996; 20; 63-75.
Tsai SP, Lucas LJ, Bernacki EJ: Obesity and morbidity
prevalence in a working population.
JOM 1988; 30; 589-591.