2. Samen met activiteiten in het bedrijf, zoals
3. In het eerste jaar wordt gestart met vijf samenwerkingsverbanden, in het tweede jaar volgen tien nieuwe. Het project heeft een voorbeeldfunctie voor niet bij het project betrokken bedrijven en scholen.
5. In 1999 had bijna 40% (=13.609) van de vwo-examenkandidaten scheikunde in het pakket. Toch begon dat jaar slechts 2% (=537) van de eerstejaars aan een universitaire studie scheikunde. Tien jaar eerder ging het nog om circa 1200 eerstejaars.
6. Deze daling heeft voor een groot deel een demografische oorzaak, die ook zijn gevolgen heeft voor andere beroepen, zoals die in de verpleging, de kinderopvang en het onderwijs. Gelet op de keuzes die leerlingen op school maken, lijkt het niet zo somber te zijn: ruim de helft van de leerlingen in het havo en vwo kiest een profiel waar ook scheikunde in zit (een N-profiel). Dat is echter ook een goede voorbereiding op een populaire studierichting als medicijnen. Ten aanzien van de potentieel in scheikunde geïnteresseerden is het zaak om die leerlingen niet onnodig kwijt te raken. Daartoe moet het onderwijs een reëel beeld geven van de beroepsmogelijkheden met scheikunde.
7. Het nieuwe examenprogramma scheikunde voor havo en vwo verschilt op een aantal punten van het oude. Contexten moeten de relevantie van de scheikunde voor het leven van alledag beter zichtbaar maken en techniek heeft als contextgebied en als vaardigheid een belangrijke plaats gekregen. Helaas blijft de chemische techniek toch vaak een papieren aangelegenheid, waardoor de waarde als context verkleind wordt. Om te voorkomen dat het in de klas halen van chemische techniek een kunstmatig karakter krijgt, zouden voorbeelden uit de nabije leefomgeving gehaald kunnen worden.
8. Er bestaat bij verschillende chemische bedrijven en de omliggende scholen een wil om samen te werken. Zo viel bij veel scholen het VNCI-adoptieproject in goede aarde. In het kader van dat project, waarbij chemische bedrijven scholen in de buurt adopteren, werd de drempel om deze bedrijven te bezoeken sterk verlaagd. Voor veel scholen betekende de adoptie dat zij toegang kregen tot een tot dan toe onbekend bedrijf in de directe omgeving. Voor de bedrijven betekende het niet alleen een invulling van hun doelstellingen ten aanzien van responsible care maar ook een mogelijkheid om public relations te bedrijven. In bredere zin kregen de bedrijven de gelegenheid om zich als toekomstig werkgever te presenteren; niet alleen voor chemici, maar ook voor administratieve krachten, juristen, economen
De European Chemical Industry Council (CEFIC), raadt haar leden een dergelijke open door policy aan als deel van het Responsible Care commitment. De CEFICs Education-Industry Partnership Working Party (EIP-WP) heeft daartoe een handleiding geschreven voor bedrijven.
Deze handleiding is als pdf-file te lezen (1,1M)
9. Er zijn al scholen en bedrijven die in projecten samen hebben gewerkt en daarbij onderwijsmateriaal hebben gemaakt. In Zeeland hebben drie scholen (Nehalennia SG uit Middelburg, Scheldemond SG uit Vlissingen en SSG Het Goese Lyceum) samen met Elf Atochem (thans: Atofina) een lespakket over Grignard-reacties gemaakt. Naast de theoretische behandeling werden de syntheses op microschaal uitgevoerd, was er een excursie en aandacht voor beroepenvoorlichting. Het project kreeg in 1999 de VNCI Chemieonderwijsprijs.
11. Het onderwijsmateriaal van de vijf samenwerkingsverbanden wordt onderling uitgewisseld, en - eventueel na bewerking door het Expertisecentrum - landelijk verspreid onder de deelnemers aan het project Microschaalexperimenten.
12. De ervaring opgedaan in de samenwerkingsverbanden moet leiden tot een handleiding waarin aanwijzingen staan hoe bedrijven en scholen kunnen samenwerken. Tussentijds wordt op verzoek van Axis gerapporteerd in de vorm van Good practices
De handleiding is als pdf-file te lezen (452K)
14. Op de eerste studiedag presenteren de vijf samenwerkingsverbanden hun plannen aan elkaar.
15. Op de tweede studiedag, een jaar later, presenteren de vijf samenwerkingsverbanden hun resultaten aan elkaar, en aan de tien samenwerkingsverbanden van de tweede ronde.
16. In het jaar tussen de twee studiedagen wordt het onderwijsmateriaal gemaakt en gebruikt.
17. Het Expertisecentrum coördineert het werk van de samenwerkingsverbanden:
19. In twee rondes wordt er samengewerkt met scholen en bedrijven. Elke ronde duurt twee jaar (inclusief vorming van koppels en afronding); de samenwerking met scholen en bedrijven duurt circa vijftien maanden.
20. Het tijdschema voor het totale project ziet er als volgt uit:
start | eerste ronde | tweede ronde | distributie | handleiding |
september 2000 | koppels vormen | literatuuronderzoek | ||
januari 2001 | ideeën opstellen | |||
maart 2001 | studiedag | |||
maart 2001 | ontwerpen | |||
augustus 2001 | uitproberen in de klas | koppels vormen | ||
november 2001 | woudschoten | |||
januari 2002 | ideeën opstellen | |||
maart 2002 | studiedag | studiedag | versie 1 | |
maart 2002 | ontwerpen | |||
september 2002 | afronding | uitproberen in de klas | losse proeven | |
november 2002 | woudschoten | |||
januari 2003 | ||||
maart 2003 | studiedag | versie 2 | ||
augustus 2003 | afronding | losse proeven | voorstel nascholing |
22. Het project wordt voor een deel gesubsidieerd door de stichting Axis. Deze subsidie moet gematcht worden door bijdragen van zowel het Expertisecentrum (de Universiteit van Amsterdam) als van het bedrijfsleven.
23. De bijdrage van het bedrijfsleven betreft de kapitalisatie van de inzet van personeel.
24. We hebben begroot dat per bedrijf vijftien mandagen ingezet worden:
26. Het project werd op 7 september 2001 gepresenteerd tijdens de 2e European Conference on Chemical Education in Aveiro, Portugal.
27. Najaar 2001 startten vijf samenwerkingsverbanden, voorjaar 2002 startten nogmaals acht samenwerkingsverbanden.