3.3. Onderwijzen als Doelgerichte Aktiviteit

Lesgeven is geen improviseren, alhoewel het lesgeven van veel ervaren docenten vaak de indruk geeft dat zij dat wel doen. Maar deze manier van onderwijzen is door deze docenten in een lang leerproces ontwikkeld, waarbij kennis van leerboek, leerstof en leerproblemen van leerlingen is opgedaan. Uiteraard hebben we het hier niet over de leraren die uit gemakzucht lessen niet voorbereiden, want die zijn er helaas ook. Hun improvisaties leiden tot ongestructureerde lessen waarin leerlingen al snel de draad kwijtraken en vaak leidt dit tot wanorde.

Als model voor het onderwijsleerproces wordt vaak het Model Didactische Analyse (MDA) gebruikt, ook wel model van Van Gelder genoemd. Achtergrond van dit model is dat onderwijzen een doelgerichte aktiviteit is. Dit betekent dat een doel wordt gekozen, dat vervolgens keuzes worden gemaakt m.b.t. de inrichting van de onderwijssituatie en dat uiteindelijk wordt nagegaan in hoeverre het doel is gerealiseerd. Het MDA kan worden gebruikt om onderwijssituaties te analysren, maar ook om onderwijssituaties te plannen (dus bij de lesvoorbereiding). Voor beide aktiviteiten in deze cursus zal het MDA worden gebruikt.

In wat meer detail is het MDA als volgt schematisch weer te geven:

In dit schema zijn de volgende 'elementen' van de in te richten onderwijssituatie opgenomen:
Doelstellingen zijn in deze opzet het vertrekpunt d.w.z. dat vooraf wordt vastgesteld wat met een les (of een aantal lessen) dient te worden bereikt.
Er dient vooraf een beeld te zijn van de beginsituatie (dwz wat leerlingen kennen en kunnen, en ook wat ze kunnen leren). Het begin van de les(sen) kan worden gebruikt om inzicht te krijgen in de beginsituatie van de leerlingen en om weggezakte kennis weer even op te halen. Het is niet verstandig ervan uit te gaan dat leerlingen zaken "hebben gehad" en dus zouden weten.
Doelstellingen en beginsituatie liggen deels buiten de invloedssfeer van een docent, maar hebben te maken met curriculum (en dat wordt bepaald door een landelijk examenprogramma) en met leerlingkenmerken. Bij de inrichting van de onderwijssituatie (het centrale blok in het schema) heeft de docent wat meer vrijheden (meestal wordt hierover in sectieverband afspraken gemaakt).
Hoewel de leerstof vastligt m.b.t. de onderwerpen, biedt de strukturering ervan (volgorde van de te behandelen zaken) vaak meerdere mogelijkheden.
Onder didactische werkvormen worden enerzijds organisatievormen verstaan (individueel, klassikaal, groepsonderwijs) en anderzijds onderwijsvormen (onderwijsleergesprek, discussie, practicum, zelfstudie, projectonderwijs, probleemgestuurd onderwijs).
Leeractiviteiten zijn de activiteiten die aan de leerlingen worden voorgelegd, zoals luisteren en aantekeningen maken, oefenen, vragen stellen etc.
Wat onderwijs- en leermiddelen zijn spreekt voor zich, maar hieronder worden ook AVM (audio-visuele middelen) begrepen, zoals video, computer en ook practicummaterialen (modellenbouwdoos, chemicaliën en laboratoriumapparatuur).
Bepaling van de resultaten, ook wel toetsing of evaluatie genoemd, wordt gebruikt om de opbrengst van het gegeven onderwijs te onderzoeken. Het is de bedoeling deze evaluatie frequent te hanteren, zodat er een voortdurende monitoring plaatsvindt van het onderwijsleerproces. Dit heet ook wel formatieve toetsing. Dus de docent stelt steeds vragen aan leerlingen, laat leerlingen het behandelde in eigen woorden formuleren etc. Uiteindelijk vindt er dan een summatieve toetsing plaats over een afgeronde leerstofeenheid. Deze wordt dan meestal voorzien van een cijfer. De evaluatie doet een uitspraak over het rendement van het onderwijs en dit kan leiden tot een aanpassing van het onderwijs of eventueel tot een bijstelling van de voorgenomen doelen.

Opdracht:

Beschouw als doelstelling: Leerlingen de definitie van pH leren en leren gebruiken om pH's te berekenen bij gegeven [H+] en omgekeerd ([H+] berekenen uit gegeven pH).
Maak nu een lesplan, waarin de volgende punten zijn opgenomen:
- beginsituatie:
welke voorkennis moeten leerlingen hebben?
hoe grijp je terug op deze voorkennis?
hoe motiveer je leerlingen voor dit onderwerp?
- leerstof:
wat wil je behandelen en welke volgorde kies je?
gebruik je voorbeelden? zo ja, welke?
- didactische werkvormen:
kies je voor klassikale, individuele of groepsaktiviteiten?
welke werkvormen wil je gebruiken?
- leeraktiviteiten:
welke aktiviteiten worden door de docent verricht?
welke aktiviteiten door de leerlingen?
maak een lijstje van de verschillende leer- en onderwijsaktiviteiten
- onderwijs-leermiddelen:
welke informatie moeten de onderwijsleermiddelen bevatten?
welke onderwijsleermiddelen gebruik je?
maak een bordplan (als je het bord wilt gebruiken)
- evaluatie:
hoe wil je het leerresultaat nagaan?



Gepubliceerd op vrijdag, 23 maart 2001