Maaiveld als Maatstaf

Sander Bais


    Nederlanders zijn gewoon prima mensen: 41% is geinteresseerd in nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen! Beter nog, 35% vindt zichzelf slecht geinformeerd hierover: werk aan de winkel dus! 25% kijkt regelmatig naar TV programma's over wetenschap en technologie. 35 % is ook van mening dat een competatieve economie de toepassing van moderne technologie vereist, en 57% is het zelfs volstrekt eens met de stelling dat wetenschappelijk en technisch onderzoek een belangrijke rol in de industriële ontwikkeling spelen. Een enquête onder lezers van Natuur en Techniek (een brede selectie van geïnteresseerden in wetenschap en techniek) noemt als `vakgebied van de toekomst', in de eerste plaats het cluster: microbiologie, biotechnologie genetica en geneeskunde (26%) gevolgd door fysica, astronomie en wiskunde (23%), informatica krijgt 17% en het sociale cluster inclusief economie 10%. Het kan niet op. Alleen, waarom gaat iedereen toch kunstgeschiedenis studeren.

    Wetenschappelijk onderzoek heeft bij de belastingbetaler kennelijk meer krediet dan bij de gemiddelde politicus, sterker nog, het legitimeren van uitgaven voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs lijkt minder problematisch dan het legitimeren van uitgaven voor het politieke bedrijf zelf. Een pleidooi voor het behoud van een klimaat waarin natuurwetenschap bloeit, kan dien tengevolge bij de politiek op weinig clementie rekenen. Een reclamebureau heeft op hun kosten `Kies Exact' mogen rondbazuinen en daarmee basta. Men is in 't Haagje nu eenmaal in de ban van de bedrijfsmatige aanpak en omarmt dankbaar de kortetermijnvisie van het bedrijfsleven en dit heeft het hele onderwijs - en onderzoeksveld doelwit gemaakt van zoveel ongebreidelde reorganisatie en herstructureringscampagnes, dat het menigeen duizelt: de werkvloer als hellend vlak.

    Hoger onderwijsbomen vangen veel wind. Bittere Pillen, Zure Druiven en Ongezouten Kritiek uit Zoetermeer. Zo was er de verraderlijke hinderlaag van het wachtgeld die door de politiek zelf gecreëerd werd. Dan was er de academische filevorming op de arbeidsmarkt, die trouwens inmiddels opgelost is: de NRC meldt dat de vooruitzichten voor WINS-doctorandi op werk goed zijn, beter bijvoorbeeld dan die voor bedrijfskundigen of juristen en vergelijkbaar zelfs met die van theologen en dan zit je in ons Calvinistisch Bolwerk bepaald goed. Dan was er het startschot voor de jacht op Eeuwige Studenten en Spookprofessoren dat door de minister president in eigen persoon gelost werd. Sinds dat schot gaan trouwens ook alle nevenklussende hoogwerkers als aangeschoten wild door het leven. Dan was er de ontdekking dat promovendi iets leerden tijdens hun onderzoek, een inzicht dat ons nobele onderzoekersvolk noodlottig is geworden: hun werknemerstatus is tot die van beursstudent gereduceerd. Moeten wij concluderen dat jonge stafmedewerkers op het departement kennelijk niets meer leren, zij worden altans niet gedwongen om met deze status van een aspergesteker genoegen te nemen.

    Het armzalige imago van de middelbare-schoolleraar en de beurspromovendus nu, en de flexiprof straks, steekt schril af bij al dat opgeklopte geblaat over onze `kennismaatschappij'. Analytische vaardigheden leggen het in het onderwijs meer en meer af tegen sociale vaardigheden; scholen worden meer en meer instituties waar men zich toelegt op de overdracht van politiek correcte formule-angst: harde bèta vakken worden in stilte omgesmeed tot vakken als `verzorging' dan wel `techniek'. Daar wordt je geleerd hoe je je tanden moet poetsen en waarom, hoe je van een voedingschijf moet eten, wat de definitie van okselfris is, hoe een wasmachine werkt en hoe je een CD rekje maakt. De vermeende voordelen van schaalvergroting, van basisvorming en studiehuis worden breed uitgemeten: intussen stevenen we af op een situatie waarin de lagere school veel weg heeft van de vooroorlogse universiteit en vice versa. Een spectaculaire vorm van populatie inversie die nog wel eens aanleiding kan zijn tot een morfogenetische laser!

    De economische realiteit is ééndimensionaal: we moeten geld met geld vergelden. `Zunig zien' , maar de prijs die we bereid zijn te betalen voor nivellatie en gelijkvormigheid is onvoorstelbaar. Het instandhouden van onze sociale hyperfijnstructuur houdt hele legers weldenkende mensen op de been. De vertaling van het begrip sociale rechtvaardigheid in het onderwijs is dat van de `toonaangevende middelmaat'. Het onderwijs is uit handen gegeven aan een duistere élite van bestuurders, pedagogen, loterijdeskundigen, didactici en andere `overdracht experts' die weinig binding hebben met, of benul van, de inhoudelijk kanten van de kennis waar het om gaat. Zij jagen met hun voorgedrukte invulwerkboekjes, videopresentaties, computerles en multiplechoice toetsen, hun obsessie met slagingspercentages, studieduur en studeerbaarheid, ons volk de seniliteit in. Geen wonder dat de resterende categoriale Gymnasia bloeien als nimmer tevoor, in een land waar het maaiveld is verheven tot maatstaf.

    De vermeende kwaliteitsverbetering tengevolge van studieduurverkorting, prestatiebeurzen, en studeerbaarheid blijkt nergens uit, studenten worden in een totale afhankelijkheidspositie gemanouvreerd en vervolgens tot woede van het bedrijfsleven als academisch gevormde couveusekinderen bij de klant afgeleverd. Toponderzoek moet steeds weer in een ander pak gesjord: vandaag een smoking, morgen jacquet, overmorgen rok, vergeet bovendien niet ze bijtijds naar de stomerij te brengen, want voordat je 't weet moet je ze weer uit de kast halen voor het volgende bal masqué scientifique; zolang je maar niet in `tenue de ville' wordt gesignaleerd, of erger nog in spijkerbroek. Bottomonderzoek, parrdonn, toponderzoek aan bottomquarks, zul je bedoelen! In opdracht van het ministerie onderzoekt men nu zelfs of er niet teveel onderzoek onderzocht wordt ( visitaties gevisiteerd): het terminale stadium van regulerende inteelt is bereikt. Over bezuinigingen gesproken, heb je je visitatieverzekering al afgesloten?.

    Tenslotte kan de politicus, als hij/zij het echt niet meer weet, altijd nog de anonieme `belastingbetaler' ten tonele voeren. `Wij zijn er niet om de hobby's van hoogleraren in stand te houden!' Het liefst ziet men de inspanningen van kennisinfrastructuur gericht op: of problemen aangereikt door het bedrijfsleven, of problemen in de samenleving, met name die waarmee de politiek zelf in zijn maag zit. Was het niet dubbeldrs Bolkestein van de GVD die op een onbewaakt ogenblik pleitte voor een aparte academische opleiding tot kamerlid! Alsof we met `politicologie' nog niet genoeg water in de academische champagne hebben gedaan! Ik las ergens dat Van den Berg in 1983 in een studie naar de maatschappelijke herkomst van Tweede-Kamerleden al vaststelde, dat bij de recrutering van kamerleden een steeds verdergaande versmalling optrad. Het gaat om mensen die hun politieke legitimiteit `bij gebrek aan maatschappelijke worteling eenzijdig moeten ontlenen aan de effectiviteit waarmee zij problemen oplossen en compromissen sluiten'. Van enig onderscheid tussen beide vermogens is in de praktijk geen sprake: onder een oplossing van een probleem verstaat men een regeling, een procedure, een convenant, een herenakkoord.... Geen wonder dat het in Den Haag blank staat van de juristen, sociale wetenschappers en economen. En inderdaad: is de tijd niet rijp, zo redeneert men aldaar, dat wij als politiek eens onze verantwoordelijkheid nemen en zelf de sturing van het wetenschappelijk onderzoek ter hand nemen. `Wij' geven immers ook het geld. Dat heeft Rinnooy Kan immers (aan)bevolen. Deze moedige opstelling leidt tot een alsmaar groeiende handel in ongetwijfeld maatschappelijk relevante uitzoekerij: tendentieus ge-enquêteer met een statistisch sausje erover, dat wetenschappelijk geen ruk voorstelt. Een ongelimiteerde jacht op signalen die zich ternauwernood boven de maatschappelijke ruis bevinden. Het is niet veel meer dan een opgeklopte vorm van advocatuur die het odium van wetenschap heeft, maar die eigenlijk meer met de duistere kanten van het reclamevak te maken heeft. Het tendentieus selecteren en hergroeperen van zaken die op zichzelf niet onwaar zijn, is in ieder geval iets waarmee menig vakgroep -en politicus- in den lande de nodige kostbare - maar weke - dagdelen lijkt te vullen. Bundels geschept papier die afhankelijk van de conjunctuur in een bovenste dan wel onderste lade verdwijnen.

    Zo, dat lucht op vrienden! Best wel een flexi suggestie van mijn haptonoom om voor de Afleiding columnist te worden.




F.A. Bais