Redacteur: Geertje Hek
G.M.Hek at uva.nl
Eerder verschenen in
Nieuw Archief voor Wiskunde, december 2010, pp.287-288.
Asymptotics
of quantum spin networks
Roland van der Veen
Op 10 september 2010 vond er een bijzondere promotie plaats aan de Universiteit van Amsterdam. Eigenlijk was het niet zozeer de promotie zelf, maar het lekenpraatje dat eraan voorafging dat bijzonder was. Op een choreografie van eigen hand beeldde kandidaat Roland van der Veen zijn promotieonderwerp uit: al dansend bracht hij met zijn twee paranimfen de knopen uit zijn proefschrift tot leven. “De ultieme uitdaging”, noemde Van der Veen dit een paar weken van tevoren. “Ik dans al tien jaar, maar zo iets doe je maar een keer.”
1. Knopen door een natuurkundige bril
Onder begeleiding van Eric Opdam (UvA)
en Stavros Garoufalidis
(Georgia Tech) werkte Van der Veen aan knopen. In de knopentheorie
bestudeert men de wiskundige eigenschappen van knopen zoals je die
elke dag in je veters maakt. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen
de platte knoop en de oudewijvenknoop? En hoeveel verschillende knopen
bestaan er eigenlijk? Het onderzoek van Van der Veen slaat een brug
tussen twee zeer verschillende manieren om knopen te bestuderen.
De titel van zijn proefschrift, Asymptotics of quantum spin
networks doet enigszins fysisch aan, maar het gaat toch echt om
wiskunde. Dat neemt niet weg dat een natuurkundige bril geen
overbodige luxe is als je de twee methoden waarop hij knopen
bestudeert probeert te begrijpen.
In de eerste interpretatie worden knopen opgevat als zwarte gaten in
een eenvoudig universum. Uit de manier waarop licht wordt afgebogen
kan veel worden opgemaakt over de knoop zelf. Een centraal resultaat
in dit gebied is het recente bewijs door G. Perelman van het vermoeden
van Poincaré. Hieruit volgt dat het universum dat bij de knoop
hoort een eindige inhoud heeft en dat dit getal belangrijke informatie
over de knoop geeft.
De tweede manier waarop Van der Veen naar knopen kijkt, is door ze te
zien als de geschiedenis van een aantal botsende deeltjes. De wetten
van de kwantummechanica vertellen hoe de kans moeten worden berekend
dat een aantal deeltjes precies zo botsen als het plaatje van de knoop
voorstelt. Zo kan dus opnieuw aan elke knoop een getal worden
toegekend waarin de essentie van de knoop is samengevat.
2. Volume conjecture
Maar hoe hangen deze interpretaties precies samen? Is er een brug die
hen verbindt? Een belangrijke stap in de richting van een antwoord op
deze vraag is vijftien jaar geleden gezet door R. Kashaev. Hij
vermoedde dat de twee getallen hierboven exact gelijk zijn. Dus de
inhoud van het universum dat hoort bij de knoop, is volgens hem
precies gelijk aan de kans dat de knoop optreedt als
kwantummechanische geschiedenis! Het vermoeden van Kashaev staat nu
bekend als het volume conjecture en het verifiëren ervan is een
van de grootste onopgeloste problemen in het vakgebied van Van der
Veen. Te meer omdat het waarschijnlijk het topje van een ijsberg aan
nieuwe vondsten is.
Het doel van Van der Veens promotieonderzoek was, om technieken te
ontwikkelen om het volume conjecture te bewijzen en in een context te
plaatsen. De titel Asymptotics of quantum spin networks
refereert aan de gevonden context. Het belangrijkste resultaat is zijn
bewijs voor het werkelijk bestaan van de hierboven beschreven
brug. Voor een belangrijk deel van alle knopen heeft hij de
correctheid van deze relatie wiskundig bewezen: aan iedere knoop kan
een aantal ringen worden toegevoegd zodat het volume conjecture waar
is voor de nieuwe knoop. Het mooie van het bewijs vindt hij dat het
vrij transparant is: dezelfde plaatjes berekenen zowel de inhoud van
de knoop als de kans in de kwantumwereld. Daarom zijn de twee
noodzakelijk gelijk.
Verder heeft hij technieken ontwikkeld om de brug te verbreden, door
niet alleen naar knopen te kijken maar ook naar geknoopte netwerken:
de kwantum-spin-netwerken uit de titel van zijn proefschrift en hun
bijbehorende klassieke limieten. Hoewel in zekere zin dus succesvol,
zijn zijn technieken echter verre van toereikend gebleken om een
denitief antwoord te geven op de vraag of het volume conjecture waar
is of niet. Van der Veens case study van de knopen met volume 0 laat
de beperkingen van de gebruikte technieken zien. Zijn verwachting is
dat het vermoeden voor de komende generatie wiskundigen een
onbereikbaar maar inspirerend doel blijft.
3. De tekening is de berekening
Op de vraag of hij stellingen bij zijn proefschrift had is het
antwoord ‘nee’. Maar hij geeft wel een stelling die zijn
onderzoek en visie op de wiskunde bondig samenvat: De tekening is de
berekening.
“Dezelfde plaatjes berekenen zowel de inhoud van de knoop als de
kans in de kwantumwereld.” De oplettende lezer zal deze zin
hierboven niet zijn ontgaan. Van der Veen vertelt: “Rekenen en
tekenen komen heel dicht bij elkaar wanneer we knopen bestuderen. Dit
komt, omdat we met behulp van een plaatje aan iedere knoop een waarde
kunnen toekennen. Deze waarde is het zogenaamde
Jones-polynoom. Oorspronkelijk waren de tekeningen bedoeld als
geheugensteun bij ingewikkelde berekeningen, maar gaandeweg zijn de
rollen omgedraaid. De tekening is de berekening.”
5. Webklassen
Naast zijn onderzoek gaf Van der Veen natuurlijk ook onderwijs
èn was hij samen met
Jan van de Craats de drijvende kracht
achter de UvA webklas ‘De Riemann-hypothese; een
miljoenenprobleem‘ voor in wiskunde geïnteresseerde
vwo-leerlingen. Vlak voor zijn promotie rondden hij en Van de Craats
een boek over de Riemann-hypothese af dat is gebaseerd op vier jaar
webklassen. Ze hopen dat het werk in boekvorm nog meer mensen
enthousiast kan maken voor de wiskunde.
Op het moment van verschijnen van dit interview zit Van der Veen al
lang en breed in Berkeley, waar hij met behulp van zijn NWO Rubicon
subsidie twee jaar aan vervolgonderzoek kan werken. En hopelijk ook
zal blijven dansen, luchtkastelen bouwen en anderen enthousiasmeren!